Hé kijk! Al Pacino!

Jezelf staande houden en moed tonen tegenover een overweldigende macht, rampspoed of gevaar. Zeker wanneer je dat doet vanuit een zwakkere positie, én ook nog eens voor een grotere zaak, nou, dan maak je al snel kans dat je voor ‘held’ wordt uitgemaakt.

Bertha van Heukelom is bekend geworden als de heldhaftige aanvoerster van de verdediging van kasteel IJsselstein in 1297. Haar optreden werd in haar tijd opgenomen in een Rijmkroniek, en het beleg van IJsselstein stond in 1892 centraal voor de historische jeugdroman Fulco de minstreel. Op Wikipedia is zelfs te lezen dat Vrouwe Bertha in de 21e eeuw min of meer werd omarmd als een voorbeeld van vroegmiddeleeuws feminisme. Je kunt wel zeggen dat ze een actuele rol speelt in het lopende debat rondom inclusie en gelijkheid.

Bron Wandelen in IJsselstein

Toen ik de uitdaging aanging om deze onbedoelde ‘influencer’ avant la lettre te verbeelden kwam al snel de vraag naar voren ‘hoe beeld je heldhaftigheid uit?’ en ook ‘welke rol speelt vrouwelijkheid’ daarin? Des te meer uitdagend omdat er geen afbeeldingen bekend zijn van Vrouwe Bertha die als voorbeeld konden dienen, en, niet onbelangrijk, hoe ik als man me moest verhouden tegenover het afbeelden van een vrouw met zo’n historische positie.

Het prettige aan een visuele vertaling is dat die op zichzelf staat. Naast een eventuele titel is ondertiteling niet vereist. Maar bij het conceptualiseren van een beeld komt natuurlijk wel tekst aan bod. Reflecties, dillema’s, duiken in de geschiedenis, plaatsen in de context, inleven in de situatie. Het levert veel stof op in woorden of gedachtes. Vragen die mij tijdens het maken bezig hielden waren onder andere:

Wat zou ik zelf doen in zo’n situatie? Hoe verantwoordelijk zou ik me voelen? En voor wie? Wat zouden mijn drijfveren zijn voor mijn keuzes? Tot hoe ver zou ik daarin gaan? Kan ik twijfel tonen? Mág ik twijfel tonen? Sta ik mij dit toe? Hoe daadkrachtig ben ik wanneer de honger toeneemt? Wanneer rantsoenen opraken? Wanneer mijn eigen mensen vertrouwen verliezen? Wie ben ik dan nog?

Ik maak mij geen illusies dat ik weet hoe het leven in de middeleeuwen moet zijn geweest. Zeker niet voor vrouwen. De vrouw had in de Lage Landen, vergeleken met vrouwen uit zuiderlijkere gebieden, weliswaar relatief veel rechten door het principe van gelijk erfrecht. (Zonen en dochters erfden na de dood van hun ouders een gelijk deel en ook vrouwen beschikten hierdoor over eigen geld of bezittingen). Maar wat het betekent om vrouw te zijn kan ik niet zeggen. Kun je als man een vrouw uit een geheel andere context weergeven op een manier die daar bij probeert aan te sluiten? Moet je daar überhaupt naar streven en zo nee, waar sluit je dan bij aan?

Onvermijdelijk sijpelt er veel van je eigen ‘autobiografie’ door in het onderzoeken van al dit soort vraagstukken. Mijn fascinatie voor de menselijke psyche speelde dan ook de grootste rol van betekenis in mijn weergave van Vrouwe Bertha. Hoewel wetenschappers en onderzoekers niet onverdeeld zijn hierover, ging ik uit van het kamp dat gelooft dat de mens een aantal aangeboren, universele emoties kent die over de hele wereld hetzelfde zijn.

‘De fluitspeler’ van Abraham Bloemaert. Bron Centraal Museum Utrecht 

Bij het maken van het werk speelde vooral ‘twijfel’ een grote rol. Twijfel in de vorm van afwegingen. Van praktische, zoals keuzes in de kleur van het haar en de ogen, maar ook esthetische, in hoe ‘mooi’ je iemand moet afbeelden. Aangezien een werk uit de collectie van het Centraal Museum de aanleiding vormde voor mijn eigen werk, waren een aantal compositorische keuzes al bepaald. Wat me aansprak in het werk ‘De fluitspeler’ van Abraham Bloemaert was met name de gezichtsuitdrukking. De tamelijk perifere blik, turend in het ‘niets’ waardoor de figuur in gedachten verzonken lijkt. Versterkt door de lichtelijk geopende mond die benadrukt dat het niet om een pose gaat maar om een verstild en intiem moment. Dat op het oorspronkelijke werk een jongeman staat afgebeeld was voor mij minder belangrijk. Onderstaande, toch zeer vrouwelijke, afbeelding heb ik deels meegewogen tijdens het maken, al lag hier voor mij een grotere nadruk op een type sensualiteit die ik wilde vermijden.

Voor mij was het niet van belang om ‘een heldin’ af te beelden maar om, als mens, een uitdrukking te vinden die kon aansluiten bij het thema ‘twijfel’ als universeel aanknopingspunt. Extra opmerkelijk dat juist ‘twijfel’ een mannelijk zelfstandig naamwoord is in de Nederlandse taal en daarmee misschien meer autobiografisch is dan ik me van te voren bewust was. De zoektocht naar een universele gezichtsuitdrukking eindigde dan ook in een min of meer androgene verschijning die, misschien mede daardoor, verdere invulling voor de toeschouwer overlaat.  

Misschien verklaart dit ook wel waarom uitgerekend een mannelijke bezoeker van de tentoonstelling zonder twijfel riep ‘Hé kijk! Dat is Al Pacino!’  

  • Voor meer informatie over de tentoonstelling zie Museum IJsselstein – Druktemakers
  • Speciale dank aan curator Laurie Cluitmans en conservator Rene de Kam van Centraal Museum Utrecht.
  • Beeldcredits tentoonstelling: Djana Djordjevic en Sabine Metz

 

WIL JE MEER WETEN?